126 Jaar Verraad van de Sociaaldemocratie

* Tip voor de mensen die liever luisteren dan lezen: Aflevering #10 is een luisterversie van dit artikel. Je vindt ‘m op Soundcloud of Spotify.

Ter ere van de 126ste verjaardag van Nederlandse sociaaldemocratie, gaan we in op de destructieve rol die de sociaaldemocratie heeft gespeeld in sociale bewegingen. De sociaaldemocratie is meer dan een eeuw lang onmisbaar geweest in het in toom houden van meer radicale en revolutionaire bewegingen. Door hervorming als hoogste doel te stellen, in plaats van als middel in het hogere doel van bevrijding, hebben sociaaldemocraten het systeem niet verbeterd, maar de onderdrukkende mechanismen verfijnd en verstevigd.

Soms komt onder links een heimwee op naar de gloriedagen van de sociaaldemocratie, waar alles zo gelijk verdeeld leek te zijn. Hopelijk kan deze blik op de geschiedenis bijdragen aan een beter begrip van de rol en functie van de sociaaldemocratie, zodat we in de 21ste eeuw bewegingen kunnen richten op revolutie in plaats van uitsluitend hervorming.

Een SDAP congres in 1905

Door Rafel

De moeilijke verhouding tussen sociaaldemocratie en socialisme

Op 26 augustus 1894 werd de Nederlandse sociaaldemocratie geboren in de vorm van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), als afsplitsing van de radicalere Sociaal-Democratische Bond (SDB). De SDAP zag zichzelf als het ‘pragmatisch’ alternatief op de ‘onhaalbare’ revolutionaire doelstellingen van de anarchistisch georiënteerde SDB.

Belangrijk om te weten is dat in deze tijd de verschillende linkse stromingen nog niet uitgekristalliseerd waren en allemaal in dezelfde partij of vakbond zaten. De woorden ‘sociaaldemocratie’ en ‘socialisme’ betekenden nog hetzelfde en werden door elkaar gebruikt. ‘Het socialisme’ was een parapluterm voor de stromingen die we vandaag kennen als sociaaldemocratie, socialisme, communisme en anarchisme.

Een jaar voor de oprichting van de SDAP had de SDB verklaard nooit meer mee te doen met de verkiezingen. Na vier jaar vertegenwoordiging te hebben gehad in het parlement, had de SDB de conclusie getrokken dat dat verspilde tijd was. De rechtse vleugel binnen de SDB kon hier niet mee leven. Pieter Jelles Troelstra nam de leiding op zich van deze vleugel en richtte samen met 11 anderen de SDAP op. Het grote doel van deze partij was het algemeen kiesrecht bereiken. (Op een gegeven moment week de partij daarvan af en zette ze alleen in op algemeen mannenkiesrecht omdat dat ‘haalbaarder’ leek.) Hun oprechte overtuiging was dat wanneer de socialisten eenmaal een meerderheid in het parlement hadden, zij het kapitalisme op vreedzame wijze konden afschaffen met het doorvoeren van progressieve wetten. Op die manier kon het socialisme geboren worden. De logische conclusie hiervan was dat het bereiken van algemeen (mannen)kiesrecht de weg was naar de revolutie. De arbeiders waren namelijk zwaar in de meerderheid: op het moment dat zij stemrecht hadden, zouden ze zij massaal op de partij stemmen die hun belangen vertegenwoordigde, de SDAP dus.

Het klinkt als een mooi plan en je kunt het de socialisten van die tijd niet kwalijk nemen dat ze op deze manier redeneerden. Er waren ook zeker radicalere socialisten (die we nu anarchisten en communisten zouden noemen) die inzagen dat de kapitalistische staat een instrument is van het grootkapitaal, en dat de bourgeoisie nooit een vreedzame, legale revolutie zou toelaten. Maar rond 1900 was dit eigenlijk vooral een theoretisch argument, want er waren op dat moment nog nauwelijks socialistische revoluties gebeurd die het gelijk van de ene of de andere stroming konden bewijzen.

de SDAP was meer bezorgd om het behouden van vredelievende relaties met de onderdrukkers, dan om het standvastig verdedigen van de onderdrukten

Vanaf het begin was er dus al een moeilijke verhouding tussen de twee soorten socialisten: de een gericht op buitenparlementaire revolutie, de ander op stapsgewijze verandering via de bestaande instituten. Dit kernachtige verschil tussen socialisme en sociaaldemocratie heeft zich door de geschiedenis heen op verschillende manieren geuit, soms met dramatische gevolgen. In plaats van te leren van hun fouten, reageerden sociaaldemocraten op hun fiasco’s door zich nog dieper in te graven in reformistische politiek.

De grote verdienste van de SDAP is dat het de socialistische arbeidersbeweging groot en sterk heeft gemaakt – ‘volwassen’ zoals de oprichters het zelf noemden. De partij was een stuk gedisciplineerder en professioneler dan de SDB. Hiermee werd het socialisme – in ieder geval tot WOI – een factor waar de Nederlandse bourgeoisie serieus rekening mee moest houden. Maar helaas ging de stijging in kwantiteit gepaard met een daling in kwaliteit.

Twee keer verraad van de sociaaldemocratie: 1903 en 1914

In 1903, negen jaar na de oprichting van de SDAP, ontstond er een onherstelbare breuklijn tussen de revolutionairen en de reformisten. In januari van dat jaar was er onverwachts een grootschalige spoorwegstaking uitgebroken in Amsterdam die navolging kreeg in de rest van het land, en in Amsterdam zelfs een algemene staking werd. Zelfs christelijke en ongeorganiseerde arbeiders hadden zich spontaan aangesloten. De kapitalisten, bang voor een socialistische revolutie, reageerden door stakingen voor alle ambtenaren bij wet te verbieden. In reactie hierop organiseerde de socialistische beweging een spoorwegstaking, de eerste staking voor een politieke eis, namelijk voor het recht op staking. In deze beweging waren alle linkse partijen en vakbonden vertegenwoordigd: nog nooit daarvoor én daarna was er zoveel saamhorigheid onder links geweest. Het beloofde de allergrootste staking in de Nederlandse geschiedenis te worden.

SDAP-krant “Het Volk” roept op tot de spoorwegstaking met als onderschrift: “gansch het raderwerk staat stil als uw machtige arm het wil”.

De beroemde slogan van Troelstra werd in deze context geboren: “gansch het raderwerk staat stil als uw machtige arm dat wil”. Maar dezelfde Troelstra besloot vlak van tevoren dat het raderwerk toch maar moest blijven draaien. Hij vond het onverstandig om het land in zo’n chaos te brengen. Enkele weken voor de staking zou beginnen trok hij zijn steun onverwachts terug, waardoor de beweging intern diep verdeeld werd. Het gevolg was dat de overblijvende stakers machteloos stonden tegenover de kapitalisten die zich wél hadden verenigd. De staking werd neergeslagen met behulp van het leger. Na afloop kwamen maar liefst 8000 arbeiders op een zwarte lijst te staan waardoor ze nergens in Nederland meer werk konden vinden. Ze waren gedwongen te emigreren naar België en Engeland, waarmee Nederland duizenden toegewijde revolutionaire arbeiders verloor.

Voor Troelstra was dit het bewijs dat verzet en organisatie beheerst en planmatig op een fatsoenlijke manier moest worden uitgevoerd. Voor de revolutionaire socialisten (anarchisten en communisten) ging dit moment de geschiedenis in als ‘Het Verraad van Troelstra’ en liet het de zwakte van reformistische politiek zien: de SDAP was meer bezorgd om het behouden van vredelievende relaties met de onderdrukkers, dan om het standvastig verdedigen van de onderdrukten. Deze politiek geeft de voorkeur aan het niet-doorbreken van de kapitalistische dagelijkse realiteit, in de hoop op een vreedzaam revolutionair moment in de toekomst (een moment dat ironisch genoeg altijd ‘in de toekomst’ blijft hangen).

Sociaaldemocratie houdt vol dat een hervorming alleen genoeg is, en dat je het vervolgens aan de kapitalistische staat kan overlaten om de vooruitgang in stand te houden

Het andere moment van historisch verraad, veel grootschaliger en rampzaliger, voltrok zich tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toen de oorlog uitbrak, sloten alle sociaaldemocratische partijen in Europa zich massaal aan bij de bourgeoisie in ‘eigen’ land. Ze lieten zich meeslepen in de nationalistische hysterie die de bourgeois media opzweepte, en steunden de oorlog die de arbeidersklasse van het ene land het slachtveld op jaagde tegen de arbeidersklasse van het andere land. Uiteindelijk zou de oorlog 35 miljoen mensen het leven kosten, bijna allemaal arbeiders. Hoewel Nederland neutraal bleef werd het leger wel gemobiliseerd voor het geval dat een buurland zou binnenvallen. De SDAP steunde dat van harte. De partij beloofde Nederland te helpen verdedigen, mocht het land meegesleept worden in de oorlog.

De klassieke SDAP-haan (ca. 1925), die symbool staat voor het aankondigen van de nieuwe socialistische dageraad. Wim Kok verwees naar deze haan toen hij in 1995 zei dat de PvdA de oude ideologische veren moest afschudden.

Ondertussen was het revolutionaire kamp bezig met een verbitterde strijd tegen de oorlog. In Nederland sloegen anarchisten en communisten de handen ineen in organisaties zoals het Revolutionair Socialistisch Comité tegen de Oorlog en zijn Gevolgen en de Vereniging Dienstweigeraars. Dit leidde een paar keer tot muiterijen op enkele legerbasissen, en ook het Aardappeloproer van 1917 kan niet buiten deze context worden gezien. De Eerste Wereldoorlog is beëindigd door de Russische Revolutie en grootschalige dienstweigering en stakingen in het Duitse leger en wapenfabrieken, allemaal georganiseerd door de revolutionair socialistische beweging. Deze beweging liet zien waar de prioriteiten moeten liggen: bij vrede en het welzijn van arbeiders, niet bij het proberen om een goede verstandhouding met moorddadige kapitalisten te creëren. Communisten noemen de slappe politiek van de sociaaldemocraten dan ook terecht ‘het Verraad van de Sociaaldemocratie’.

De theoretische zwakte van de sociaaldemocratie

We spoelen vooruit naar 1946. Met het land in puin, was de allergrootste prioriteit van de Nederlandse bourgeoisie het herstellen van vooroorlogse verhoudingen. De monarchie moest in ere hersteld worden, en kapitaalaccumulatie in zowel Nederland als de zojuist verloren kolonie Indonesië moest weer in volle gang worden gezet.

In plaats van dit historische moment te gebruiken om te organiseren en te agiteren voor een geheel nieuw systeem, schaarden de sociaaldemocraten zich wederom achter de kapitalistenklasse. De SDAP werd omgedoopt in de Partij van de Arbeid, met als belangrijkste verandering dat het marxisme werd geschrapt uit het programma. Hoewel revolutionaire politiek al decennia eerder overboord was gegooid, was tenminste officieel nog het doel van de partij het kapitalisme te vervangen voor het socialisme. Met de oprichting van de PvdA werd zelfs deze doelstelling losgelaten. De partij van de arbeiders zou een polderpartij worden, dat in ‘fatsoenlijk’ overleg met het grootkapitaal zou proberen het leven onder het kapitalisme zo dragelijk mogelijk te maken voor delen van de arbeidersklasse. Dit is het historische keerpunt waar het woord ‘sociaaldemocratie’ zijn huidige betekenis kreeg, namelijk waakhond van het kapitalisme. De PvdA kon vanaf nu nieuwe ‘successen’ van de sociaaldemocratie claimen, zoals een groeiend aantal ministers dat het leverde aan de kabinetten, en een groeiend aantal progressieve hervormingen. Hoewel deze hervormingen concreet een broodnodige verbetering betekenden voor de levensomstandigheden van arbeiders in Nederland, is er iets mis met de manier waarop ze tot stand zijn gekomen.

SDAP-poster uit 1929

Progressieve hervormingen zijn niet een probleem op zich. Wat een probleem is, is wie de macht heeft om die hervormingen door te voeren, en ze ook weer in te trekken. De belangrijke vraag die sociaaldemocraten nalaten te stellen, is: wie bereikt deze progressieve mijlpaal? Zijn het de werkers zelf, die in zelfopgebouwde instituten, met echte democratische structuren, hun eigen macht gebruiken om de situatie voor de gehele klasse te verbeteren? Of is het de arbeidersaristocratie, die de instrumenten van de kapitalistische staat aanwendt om de werkers te verzorgen? In het eerste geval kun je spreken van socialisme of socialisme in opbouw: waar de productiemiddelen onder controle staan van de werkende klasse, en waar ze om die reden worden aangewend om de werkende klasse vooruit te helpen. Maar Nederland in de 20ste eeuw is een voorbeeld van de tweede categorie, sociaaldemocratie: een systeem waarin de economische, politieke, sociale en culturele macht in handen blijft van de kapitalistische klasse, ofwel de bourgeoisie.

Sociaaldemocratie houdt vol dat een hervorming alleen genoeg is, en dat je het vervolgens aan de kapitalistische staat kan overlaten om de vooruitgang in stand te houden. De zwakte van sociaaldemocratie zit hem dus in het gebrek aan heldere machtsanalyse. Sociaaldemocraten geloven dat het parlement de hoogste machtsvorm in de samenleving is. Als je daar in de meerderheid bent, dan volgt de rest van de samenleving vanzelf, inclusief stinkend rijke kapitalisten met genoeg middelen en motivatie om de realiteit naar hun hand te zetten. In deze opvatting is de staat een neutraal instrument dat je kan inzetten voor je eigen doeleinden. Terwijl het ontstaan van de staat een uitkomst is van de historische klassenstrijd die is gevoerd tussen de bezitters en de bezitlozen, wat er op wijst dat de belangrijkste functie van de staat het intact houden van de klasseverhoudingen is. Maar sociaaldemocraten houden de kapitalistische staat liever intact, omdat ze zichzelf wijsmaken dat de klassebelangen van kapitalisten ondergeschikt gemaakt kunnen worden aan de wet.

De functie van systeemhervormingen is dus niet om meer gelijkheid of rechtvaardigheid te bereiken, maar om het systeem zelf intact te houden

Bovendien kan alleen lobbyen in een poldermodel nooit bereiken wat je zou willen bereiken. De progressieve hervormingen van na de Tweede Wereldoorlog zijn alleen te begrijpen in de context van nationale en internationale opbouw van volksmacht die de bestaande kapitalistische machten onder druk hebben gezet. Tijdens de Koude Oorlog moesten kapitalistische landen concurreren met socialistische landen op punten zoals pensioenen, werkgelegenheid, toegankelijke gezondheidszorg en fatsoenlijke huisvesting. Zouden de kapitalistische landen helemaal niks doen aan het welzijn van hun inwoners, dan zouden ze daarmee riskeren dat meer mensen voor socialisme zouden kiezen. Dat de bourgeoisie op een bepaald moment in de geschiedenis toestaat dat progressieve hervormingen plaatsvinden, doet zij dus alleen maar uit eigen belang, namelijk om erger (revolutie) te voorkomen. De functie van systeemhervormingen is dus niet om meer gelijkheid of rechtvaardigheid te bereiken, maar om het systeem zelf intact te houden. Terwijl sociaaldemocraten de hervormingen als hun overwinning claimen, halen ze daarmee de energie en het momentum uit de radicale beweging die in de eerste plaats genoeg druk heeft opgevoerd om de machtigste klasse te dwingen tot die concessie.

PvdA-poster uit 1986: de economie moest gestimuleerd worden omdat werkers in Nederland nu meer baat hadden bij het in stand houden van het systeem dan het omverwerpen ervan.

Het gevolg is dat de sociaaldemocratie een speciale functie krijgt binnen de kapitalistische maatschappij. Vanuit het perspectief van de bourgeoisie gezien wordt de sociaaldemocratie de minste van twee kwaden. Liever de boel sussen door algemeen mannenkiesrecht toe te zeggen dan een revolutie riskeren zoals in Rusland of Duitsland. Liever pensioenen en uitkeringen uitdelen dan riskeren dat ontevreden arbeiders overlopen naar de Communistische Partij.

De grote zwakte van sociaaldemocraten is hun onkunde om in te zien welke sociale rol zij vervullen in de machtsdynamieken die bestaan tussen de verschillende klassen die strijden voor hun eigen belangen. Sociaaldemocraten zijn, vanwege hun beperkte politieke voorstellingsvermogen, er oprecht van overtuigd dat het enige mogelijke haalbare een hervorming is. Zij zijn dan ook blij en trots als ze dat behalen.

Sociaaldemocratie en imperialisme: hoe de ene werkende klasse medeplichtig wordt gemaakt aan de uitbuiting van de andere

Er is nog een belangrijke vraag die sociaaldemocraten nalaten te stellen: binnen welke context is het überhaupt mogelijk om sociale hervormingen betaalbaar te maken onder het kapitalisme? Dit is een blinde vlek die alles te maken heeft met het te comfortabel zitten in het warme bad van materiële welvaart, en een gebrek aan begrip van de werking van het imperialisme. Er zijn hier drie factoren belangrijk om te noemen.

PvdA-poster uit 1982

Het eerste is dat sociale hervormingen tot gevolg hebben dat arbeid duurder wordt voor kapitalisten. Ofwel: er kan minder winst worden getrokken uit de arbeid. Het logische gevolg is dat kapitalisten op zoek gaan naar manieren om wel nog steeds een groot deel van de opbrengst van de productie zich toe te eigenen. Ze zoeken dit over de landsgrenzen. Na de Tweede Wereldoorlog is er dan ook een grote migratie van fabrieken ontstaan van de imperialistische centra (‘Eerste Wereld’)  naar de periferie (‘Derde Wereld’).

Ten tweede proberen sociaaldemocraten door middel van belastingen een paar kruimels van die superwinsten af te snoepen, die nu in het buitenland worden gemaakt. Met dat geld kan vervolgens in een land zoals Nederland een sociaal vangnet worden gecreëerd voor de arbeiders hier. Door middel van hogere salarissen en sociale zekerheid wordt de arbeidersklasse in de imperialistische centra afgekocht: deze werkers hebben minder direct belang bij het omverwerpen van het systeem dat hen uitbuit.

Het derde punt dat belangrijk is om te benoemen als we het hebben over de internationale context van uitbuiting, is dat het kapitalisme ook niet kan functioneren zonder een welvarende consumentenklasse die rijk genoeg is om alle troep te kopen die je nooit nodig hebt gehad maar toch wel erg graag wil hebben. Die consumentenklasse werden wij, de werkers binnen de imperialistische centra.

(Een belangrijke nuance hierbij is dat de arbeidersklasse in Nederland/Europa heel erg divers is en dat er binnen deze klasse allerlei verdelingen worden gemaakt die werkers meer of minder loyaal maakt aan het kapitalisme. Racisme, seksisme en je toegang tot onderwijs zijn misschien wel de grootste factoren die je kansen binnen het systeem bepalen. Hoewel dit een fundamenteel punt is binnen de Nederlandse samenleving wat ik niet onder het tapijt wil vegen, kun je in grote lijnen wel zeggen dat op internationaal niveau er een sterke verdeling is tussen werkers binnen de imperialistische centra en werkers binnen de periferie.)

Door middel van hogere salarissen en sociale zekerheid wordt de arbeidersklasse in de imperialistische centra afgekocht: deze werkers hebben minder direct belang bij het omverwerpen van het systeem dat hen uitbuit

De drie hierboven genoemde factoren vormen een van de belangrijkste tegenstellingen van onze tijd, een die direct te maken heeft met de functie en werking van racisme: er ontstaat een arbeidersklasse die op nationaal niveau wordt uitgebuit en onderdrukt, maar op internationaal niveau medeplichtig wordt gemaakt aan de (nog veel grotere) uitbuiting en onderdrukking van de arbeiders- en boerenklasse van de (semi-)gekoloniseerde wereld. Een onderzoek uit 2019 berekende dat er 13,8 miljoen niet-Westerse mensen fulltime werken voor de Nederlandse economie. Dat is meer dan de Nederlandse beroepsbevolking (9,2 miljoen).

“Niet-Westerse landen dragen (…) in termen van arbeid ruim tweeëntwintig keer zo veel bij aan eindproducten voor Nederland dan andersom. (…) Daarnaast zijn de arbeidsvoorwaarden en sociale vangnetten in niet-Westerse landen aanzienlijk slechter dan in Nederland, evenals de arbeidsomstandigheden.”

“De verschillen in lonen en koopkracht worden op hun beurt voor een belangrijk deel verklaard door de macht van Westerse consumenten en producenten in vrijwel alle mondiale waardeketens. Deze macht wordt uitgeoefend via grote Westerse bedrijven die in niet-Westerse landen voor lage prijzen producten inkopen voor Westerse consumenten of grondstoffen en halffabricaten inkopen voor Westerse producenten, waaronder exporteurs. Het is macht die achter de schermen wordt uitgeoefend, via inkoopdeals tussen bedrijven en handelsverdragen tussen landen. Deze macht heeft tastbare gevolgen voor miljoenen mensen over de hele wereld, maar ook van de gevolgen hebben we nauwelijks weet, omdat ze zo ver weg plaatsvinden.”

Bron: Koopmacht, deel 1 – Sargasso.nl

Het is alleen binnen deze context van imperialisme dat het opzetten van een sociaaldemocratisch systeem überhaupt mogelijk is. Wij leven letterlijk op de gevaarlijke, onderbetaalde en rechteloze arbeid van bijna 14 miljoen niet-Europeanen. Sociaaldemocratie betekent dus niet alleen verraad aan de revolutionaire beweging binnen de landsgrenzen, ook op internationaal niveau speelt het een sleutelrol in het verstevigen van neo-koloniale machtsverhoudingen.

De misplaatste heimwee naar vroeger: heeft de sociaaldemocratie gefaald?

In 1995 sprak PvdA-premier Wim Kok de beruchte woorden: “De oude ideologie blijkt niet in staat antwoord te geven op sleutelvragen van deze tijd. Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten een bevrijdende ervaring.”

Deze uitspraak heeft vooral symbolische waarde. Feitelijk bezien waren de rode veren van de sociaaldemocratische haan namelijk allemaal al geplukt. Er viel geen enkele ideologische veer meer af te schudden. Toch geeft zo’n moment wel iets aan over de verhoudingen binnen de partij en binnen de samenleving. Dat een sociaaldemocratische partijleider, op dat moment minister-president in een neoliberaal kabinet, zich comfortabel genoeg voelt om in het openbaar te zeggen dat de partij zich zal opstellen als aanvoerder van privatiseringen en anti-arbeiders-bezuinigingen, is op zichzelf benoemenswaardig. Historisch gezien bevindt het jaar 1995 zich vlak na de val van de Berlijnse Muur en van de Sovjet-Unie, ofwel het herstel van het kapitalisme in de voormalige socialistische landen. Het Einde van de Geschiedenis was zojuist aangebroken; het socialisme was geen bedreiging meer voor de kapitalistische verhoudingen – welk beter moment is er voor de sociaaldemocraat om uit de kast te komen als kapitalist?

Een bijzonder inspirerende PvdA-poster uit 1981

Nu de afbraak het nieuwe normaal is geworden in de nationale politiek, begint er onder links soms een heimwee naar sociaaldemocratie op te komen. Want de sociaaldemocratie heeft vroeger toch gezorgd voor een eerlijke verdeling van de welvaart? Er wordt dan kritisch gekeken naar de PvdA en gezegd: jullie hebben je ideologische veren afgeschud, jullie hebben de sociaaldemocratie laten falen.

Deze kritiek miskent het feit dat de sociaaldemocratie juist heel goed heeft gewerkt. Het heeft niet gefaald, het heeft precies de sociale rol vervuld zoals de bourgeoisie dat graag wilde zien: door de beweging in te kapselen in een ‘fatsoenlijk’ overlegmodel werd de radicale, gevaarlijke beweging geneutraliseerd en onschadelijk gemaakt, zodat kapitalistische uitbuiting (vooral van het Mondiale Zuiden) kon blijven bestaan. In ruil daarvoor kregen delen van de werkende klasse extra voordelen, zoals salarisverhogingen en sociale zekerheden.

We leven nu in een andere tijd. Een tijd waarin internationaal geen machtsblok meer bestaat tegen het grootkapitaal. Een tijd waarin, dus, het grootkapitaal ongemoeid en naar hartenlust grondstoffen over de hele wereld blijft plunderen en arbeid steeds extremer blijft uitbuiten. Vanuit dat perspectief bezien waren de eerste drie, vier decennia na de Tweede Wereldoorlog slechts een periode van remming van de schaamteloze zelfverrijking van de kapitalistenklasse. Het feit dat een-derde van de wereldbevolking in een socialistisch land woonde, was de belangrijkste rem op deze zelfverrijking. Om nu nostalgisch te verlangen naar de sociaaldemocratie van vroeger, betekent een miskenning van de (internationale) machtsverhoudingen toen en nu. Ook al zouden we het willen, er is bijna geen enkele prikkel voor kapitalisten om toe te geven aan smeekbeden om meer sociale zekerheid. Daarvoor is een machtige massabeweging nodig die hen daartoe dwingt.

Waar in 1995 de al veel eerder afgeschudde ideologische veren nog eens extra werden vertrapt door Wim Kok, zetten zijn opvolgers die lijn door, door ook het vlees van de kaalgeplukte kip weg te snijden. Wat op dit moment overblijft, is een mager skelet, uitgedrukt in de 9 schamele zetels die de partij nog over heeft, een historische afstraffing van het voortdurende verraad dat de partij aan werkers heeft gepleegd.

Door de beweging in te kapselen in een ‘fatsoenlijk’ overlegmodel werd de radicale, gevaarlijke beweging geneutraliseerd en onschadelijk gemaakt, zodat kapitalistische uitbuiting (vooral van het Mondiale Zuiden) kon blijven bestaan

Ik heb me gericht op de SDAP en de PvdA, omdat de hele lijn van 1894 tot 2020 zo duidelijk laat zien wat er gebeurt als rechts opportunisme de revolutionaire toewijding aan de onderdrukte klasse vervangt. Maar dit betekent niet dat de PvdA de enige sociaaldemocratische partij is. (Of dat sociaaldemocratie zich alleen in politieke partijen manifesteert. Er valt ook een heleboel te zeggen over vakbonden, maar het artikel is al veel te lang.) Terwijl de PvdA zich in de afgelopen 20 jaar heeft ontpopt tot de twee-eiige tweeling van de VVD, heeft de SP het door de PvdA achtergelaten gat van de sociaaldemocratie opgevuld. Het is nu de SP dat de sociaaldemocratische droom levend houdt. Het is nu de SP die precies dezelfde fouten maakt als de SDAP vóór de Tweede Wereldoorlog. Voor de SP is het op dit moment belangrijker om meer zetels te halen in de Tweede Kamer dan daadwerkelijk de belangen van alle werkers te vertegenwoordigen. Dit is af te zien aan de pogingen de naar de PVV overgelopen stemmers ‘terug te winnen’ door de racistische PVV-retoriek over te nemen – precies de retoriek die juist werkers verder tegen elkaar opzet, in plaats van ze verenigt. Precies de retoriek die onder witte werkers de sympathie voor het fascisme aanmoedigt, in plaats van ze te winnen voor een echte revolutionaire, antiracistische, internationalistische eenheid tegen het grootkapitaal. Het verraad aan de arbeider wordt door de moderne sociaaldemocraten in de 21ste eeuw nog eens dunnetjes over gedaan.

De PvdA heeft door haar eigen daden zichzelf overbodig gemaakt, maar dat betekent niet dat de sociaaldemocratie geen functie meer heeft binnen het kapitalisme. Het betekent vooral dat dezelfde verraderlijke praktijken zullen worden herhaald door andere poppetjes, die zich in andere jasjes steken. Met de bovenstaande historische schets van het voortdurende verraad van de sociaaldemocratie aan de arbeidersklasse, wordt hopelijk duidelijk wat de les voor de 21ste eeuw is. Sociaaldemocraten zijn niet links, ze zijn niet revolutionair, ze zijn niet onze bondgenoot. Ze zijn slechts willoze pionnen op het schaakbord van kapitalisten die maar één spel spelen: het najagen van meer winst ten koste van mens en planeet.