Hou op met demonstreren

Disclaimer vooraf: dit artikel ligt al anderhalf jaar klaar om te publiceren, steeds in iets verschillende vorm. Maar elke keer als ik het wilde publiceren, heb ik ervoor gekozen om het niet te doen, omdat er bijna een ‘belangrijke’ demonstratie aan zat te komen, en ik niet de indruk wil wekken een nodeloze aanval te doen op welke specifieke demonstratie dan ook er binnenkort zit aan te komen. Het is ironisch dat ik me daardoor heb laten tegenhouden, omdat ik het juist een probleem vind dat we zoveel aan het protesteren zijn. Ik wil alleen zeggen: ik ben nog steeds 100% solidair met alle linkse en progressieve organisaties die hun acties organiseren – liever iets dan niets! Maar ik wil wel een kritische noot achterlaten op onze methodes en onze visie op het winnen van de strijd.  

Door: Rafel

Ik moet iets bekennen. Ik wil niet meer naar linkse demonstraties. Ze zijn saai, ze zijn voorspelbaar, ze zijn niet enerverend, niet inspirerend en niet motiverend. Hooguit is het een koffiemomentje met de mensen die je sinds de vorige demo niet meer gesproken hebt. En dat is best leuk, best gezellig, maar dat is iets anders dan strijd voeren, volgens mij. 

Volgens mij is er zo ongeveer sinds het begin van de pandemie een omslagpunt geweest, die de betekenis van het concept demonstratie fundamenteel heeft veranderd. Niet dat linkse demonstraties in Nederland vroeger nou zo spannend waren, maar het lijkt meer en meer alsof alle spontaniteit in rook is opgegaan.

De manifestatie: een vastgeroest script

Ik geef vooral Corona de schuld: om het besmettingsrisico tijdens demo’s zo laag mogelijk te houden, werden veel demo’s omgezet in manifestaties. Hierbij moesten we allemaal braaf op ons stipje blijven staan en braaf klappen na elke speech. Ook al is het heel goed dat we dit deden, feit blijft dat het elke levende, bewegende energie uit de samenkomst heeft gehaald.

Daar komt bij dat deze vorm van ‘actievoeren’ een nieuwe norm lijkt te zijn geworden, waar we niet meer van durven af te wijken. Ik heb het gevoel dat mensen die een demonstratie organiseren, een soort handleiding openslaan en netjes alle stappen van A tot Z afwerken: er moet een podium en geluidsysteem komen (wie belt Theaterstraat?), er moeten speeches komen (wie kunnen we uitnodigen?), er moet een statement vooraf komen (wie wil helpen schrijven?), de gemeente moet op de hoogte worden gesteld (wie wil de aanmelding regelen?).

Natuurlijk zijn er (gelukkig) uitzonderingen op deze regel. Niet alle actiegroepen voeren het vastgeroeste script uit, en er zijn ook demonstraties die wél zinvol lijken. Zeker in de klimaatbeweging wordt creatiever nagedacht over actiemiddelen en worden er effectieve blokkades en bezettingen uitgevoerd. Een speciale vermelding verdient XR, die een enorme politieke groei heeft laten zien de afgelopen tijd. Maar ook de recente bezettingen van de UvA en de Erasmus Universiteit Rotterdam zijn hoopvol.

Toch denk ik dat, los van individuele uitzonderingen, er een algemene neiging is onder links om te ‘demonstreren om het demonstreren’. Zeker als er plotseling iets gebeurt in de maatschappij waar we als links een reactie op moeten geven (en er is elke week wel iets want we leven in het kapitalisme), dan is de demonstratie het enige waar we aan kunnen denken. Er is iedere maand wel weer een demo omtrent een belangrijk thema. En omdat het thema belangrijk is, gaan we de enige reactie die we erop kunnen verzinnen – de demonstratie – ook heel belangrijk vinden. Maar wat als we de demonstratiefetish eens loslaten? Wat als we creatiever durven te denken? Wat als we eerst een analyse maken van de potentiële impact die onze acties kunnen hebben? En als we eerlijk durven toe te geven dat demonstraties voor nul verandering zorgen, durven we ons dan ook af te vragen waarom we überhaupt demonstreren? Wat is eigenlijk het nut van protest?

Demonstreren is een tool, niet het doel

In dit super leerzame artikel schrijft Sophia Burns dat we demonstreren als een van de gereedschappen in onze gereedschapskist moeten gaan zien. Niet als de enige, en al helemaal niet als de meest effectieve.

Alle gereedschappen in je gereedschapskist zijn gemaakt voor specifieke handelingen: een boor voor gaten boren, een zaag voor planken zagen, een koevoet voor deuren openbreken, etc. Zo is ook de demonstratie een specifieke tool dat geschikt is in specifieke situaties. Het is een moment van samenkomst en empowering van degenen die al overtuigd zijn. Het is een collectief moment van uiten van woede of andere emoties, om je het gevoel te geven dat je er niet alleen voor staat. (In on-Nederlandse situaties kunnen demonstraties ook echte vertonen van volksmacht zijn waardoor de staat echt op zijn grondvesten schudt en gedwongen is progressieve hervormingen door te voeren. Maar dat komt hier bijna niet voor dus daar ga ik ook niet verder op in.)

Demonstraties helpen bij het consolideren van een beweging in opbouw. In verreweg de meeste situaties is een demonstratie echter niet het gereedschap dat helpt om een ander systeem te bouwen. Na afloop van de demonstratie is er niks veranderd, hoe urgent het onderwerp ook is. Machthebbers gaan er niet naar luisteren, ze zijn niet onder druk gezet om wetswijzigingen door te voeren of een maatregel in te trekken. Daarnaast is al het andere werk dat nodig is voor bewegingsopbouw na de demonstratie nog steeds heel hard nodig. Als we dan al onze overgebleven energie stoppen in de volgende demonstratie, dan dreigen we de opbouw van de beweging te verwaarlozen.

Bovendien gebeurt protesteren per definitie vanuit een machteloze positie. Als je de macht zou hebben om iets te veranderen, zou je er niet tegen hoeven te protesteren. Onze strijd zou erop gericht moeten zijn om onszelf uit die machteloze positie te bevrijden, in plaats van voortdurend onszelf in diezelfde positie te plaatsen en hetzelfde script uit te voeren. Anders blijft ‘activisme’ beperkt tot een door de politie goedgekeurde zelfexpressie van progressieve ideeën.

Wanneer protesteren niet illegaal is: zachte repressie is nog steeds repressie

Dat de meeste demo’s door de politie worden goedgekeurd, is een niet te onderschatten detail aan de doorsnee linkse Nederlandse protestcultuur. De staat is heel blij wanneer we braaf binnen de lijntjes ons protest opvoeren. Door de strenge voorwaarden en politiecontroles gewillig te accepteren, maken we onszelf onderdeel van effectieve repressie.

Bij repressie denken we vaak aan (politie)geweld, vervolgingen en rechtszaken. Maar repressie hoeft helemaal niet gewelddadig te zijn om effectief te zijn. Het kan ook vriendschappelijk en gemoedelijk zijn, als het maar zijn doel bereikt: het beschermen van de kapitalistische verhoudingen.

In Nederland word je – lang leve de poldercultuur – uitgenodigd om zelf mee te doen aan je eigen repressie, in ruil voor een geweldloze politie. (Of eigenlijk, de belofte van geen politiegeweld, en we weten allemaal hoe betrouwbaar het woord van de politie is.) Het feit dat je demonstraties moet aanmelden, en dat je met de politie van tevoren moet ‘onderhandelen’, is onderdeel van deze zachte repressie. Je moet vertellen met hoeveel je komt, wat je gaat doen en wat je boodschap is. En het ergste is: je moet bewijzen dat je zelf voldoende gaat doen om zelf de bourgeois orde te handhaven. Het is onbegrijpelijk hoe normaal we het vinden dat de politie een deel van hun taak uitbesteedt aan ons. Deze voorwaarden van de politie zijn niks meer dan een methode om grip te houden op onvrede onder het volk. En daarmee doet de politie precies wat die moet doen: de (geracialiseerde, gegenderde) klassenverhoudingen beschermen. Het kan de heersende klasse niks schelen of dat met geweld of met een ‘fatsoenlijke’ handdruk gebeurt, als het maar effectief is. Wij doen de heersende klasse dus een groot plezier door iedere twee weken van braaf protest naar nog braver protest te rennen zonder ons bezig te houden met daadwerkelijke macht op te bouwen.

Ik zeg niet dat we altijd en overal met bivakmutsen en molotov cocktails door de straten moeten gaan rennen totdat we worden opgepakt door arrestatieteams. (Dat op zichzelf bouwt ook geen macht op.) Je kunt uit strategische overwegingen ervoor kiezen om je soms niet-antagonistisch op te stellen tegenover de politie. Soms is dat de beste optie in bepaalde omstandigheden. Maar laat het dan nadrukkelijk wel een strategische keuze zijn. Geen keuze uit gewoonte, en al helemaal geen keuze uit goed vertrouwen dat de politie het beste met ons voor heeft.

Macht opbouwen, of: waarom de Free Breakfast Program van de Black Panthers een bedreiging voor de staat was

Jammer genoeg ontbreekt het nu juist aan strategie op links. Over het algemeen hebben we geen lange termijn visie op bevrijding: hoe komen we van 0 naar 100, en welke tussenstappen zijn daarvoor nodig? Doorgaans zijn we reactief en defensief bezig, in plaats van opbouwend en offensief. Als wij voortdurend reageren op actuele gebeurtenissen, dan geven we het initiatief uit handen. Als we onze eigen agenda niet bepalen, komen we nooit toe aan het formuleren van onze doelen, laat staan het najagen ervan. (Een prachtig voorbeeld, trouwens, van een offensieve campagne werd gegeven door Revolutionaire Eenheid, begin dit jaar, toen zij een Rotterdams PvdA-raadslid ontmaskerden als vastgoedmiljonair en huisjesmelker, waardoor hij al snel moest aftreden.)

Om offensief en opbouwend bezig te kunnen zijn, moeten we beginnen bij het nulpunt van onze strijd: wat verstaan we onder bevrijding en wat hebben we daarvoor nodig? Wat mij betreft betekent bevrijding de vernietiging van alle apparaten en instituten die ons onderdrukken en uitbuiten, en tegelijkertijd de opbouw van gezonde, democratische, zorgende, compassievolle alternatieven om in al onze levensbehoeften te voorzien. De geschiedenis laat zien dat zulke bevrijding het dichtste bij komt als drie factoren samen komen: enorme aantallen mensen, effectieve organisatie en politieke educatie.

Waarom was bijvoorbeeld de Free Breakfast Program van de Black Panthers zo’n bedreiging voor de staat? Niet vanwege het ontbijt zelf. Er zijn talloze (vaak christelijke) liefdadigheidsorganisaties die eten uitdelen of andere vormen van hulp bieden, maar die niet worden aangevallen door de staat. Wat het gratis ontbijt van de Black Panthers gevaarlijk maakte, was dat tijdens het praktische organiseren ervan, mensen ook politiek georganiseerd en onderwezen raakten. De Panthers zorgden niet alleen voor gratis ontbijt (en vele andere essentiële diensten), maar ze maakten ook een analyse van waarom er überhaupt zo veel zwarte kinderen hongerig naar school moesten. De combinatie van concrete, materiële, zelfgeorganiseerde hulp en politieke educatie is dodelijk voor het kapitalisme. Dat is namelijk de bron van onze enige vorm van macht die we kunnen aanwenden in de strijd tegen onderdrukking en uitbuiting. Die macht zijn wij als volk zelf, mits georganiseerd en bewapend met politieke educatie.

Een van de voorwaarden om te winnen, is dus om grote massa’s mensen te organiseren. Dat lukt niet als we alleen maar onze prachtig gepolijste ideeën verkondigen op speeches tijdens onze demonstraties. Met correcte ideeën alleen komen we er niet. Een beweging opbouwen begint bij contact maken met nieuwe groepen mensen, die nog niet eerder op het idee zijn gekomen om zich aan te sluiten bij een linkse of progressieve strijd. Nieuwe mensen bereiken we niet door af te wachten tot ze uit zichzelf naar ons protest komen. We bereiken ze door te zijn waar zij zijn, en samen met hen te werken aan politieke oplossingen voor de problemen die zij ervaren. Wordt er een flat gesloopt? Dan organiseren we samen met de bewoners een campagne tegen die sloop. Valt de politie jongeren van kleur lastig in sommige wijken? Dan organiseren we die jongeren in een campagne tegen racistisch politiegeweld. Wordt er een buurthuis weg bezuinigd? Dan organiseren we de gebruikers van het buurthuis. Kunnen steeds minder mensen rondkomen vanwege inflatie en energieprijzen? Dan organiseren we voedselbanken of weggeefwinkels in de buurt. Dit systeem creëert talloze crises en daarmee talloze kansen voor ons om te organiseren, om nieuwe kameraden te trainen, om bondgenoten te maken, kortom, om macht op te bouwen. Alleen dan kan de beweging groeien en heeft het de potentie om volksmacht te vormen als tegenwicht tegen de bourgeois staatsmacht.*

Minder demonstreren, meer tegenmacht organiseren

Als we toe willen naar een wereld zonder politie, moeten we beginnen bij het afschaffen van de agent in ons eigen hoofd. Dat betekent dat we de bourgeois moraal waar we mee worden doodgegooid, steeds opnieuw moeten bevragen en omkeren. De bourgeoisie is bang voor volksmacht, wij hoeven dat niet te zijn. We hebben wel genoeg onderhandeld met de smeris over hoe dik de vlaggenstok mag zijn, en hoeveel vierkante meter we krijgen voor onze vrijheid van meningsuiting. Wij hebben onze eigen moraal. Die sluit niet altijd aan op de bourgeois wet en we mogen daar trots op zijn. De grote successen van bewegingen in de geschiedenis zijn altijd bevochten door het bouwen van tegenmacht, waarmee de kapitalistische macht onder druk werd gezet. Demonstreren volgens door de politie goedgekeurde scripts gaat die tegenmacht niet bouwen. Binnen de perken van legale zelfexpressie blijven, doet de liberale orde alleen maar goed. Als we de strijd willen winnen, moeten we die voeren op onze eigen voorwaarden, volgens onze eigen strategie.

En als er dan weer iets ergs gebeurt in de actualiteit waarvan we het gevoel hebben dat we er ‘iets’ tegen moeten doen, laten we dan even diep ademhalen en onszelf afvragen: hoe past dit ‘iets’ in onze bredere strategie van machtsopbouw? Doen we het voor de impact of voor de zelfexpressie? Doen we het omdat het effectief is, of omdat we niet de tijd hebben genomen om na te denken over wat we willen bereiken? Willen we pacificeren of agiteren? Willen we alleen maar mobiliseren of ook organiseren? Wat geven we prioriteit: het opbouwen van een serieuze beweging, of de hele tijd hetzelfde script uitvoeren op dezelfde podiums voor hetzelfde publiek?

Als we een kans willen maken om de strijd te winnen, dan moeten we deze vragen serieus gaan nemen. Zoals Assata Shakur het zo prachtig verwoordde:

It is our duty to fight for our freedom.
It is our duty to win.
We must love and support one another.
We have nothing to lose but our chains.


* Voor meer inspiratie over verschillende methodes van organizing verwijs ik je graag naar aflevering 18: Hoe je een beweging bouwt en aflevering 19: Hoe een Filipijns guerrilla leger revolutie bouwt 

En voor algemene reflecties op welke ingrediënten links nodig heeft om te komen tot volksmacht, kun je mijn vorige artikel lezen.

En als je meer wil lezen over de rol van geweld in maatschappelijke verandering, lees dan dit artikel dat ik schreef middenin de stormachtige Black Lives Matter opstand.