5 aandachtspunten voor links

door Rafel

In de laatste paar jaren zien we een voorzichtige heropleving van links, na enkele decennia van kwakkelen, kwijnen en de weg kwijt zijn. Hoewel dit hoopvol is, kunnen we niet onderschatten hoeveel schade 30 jaar neoliberalisering van de economie en cultuur heeft aangedaan. Niet alleen aan de maatschappij en onderdrukte groepen en individuen, maar ook aan onze politieke kennis en organisatievermogen. Individualisering en vervreemding zijn zo snel vastgeroest aan ons maatschappelijk DNA dat het haast lijkt alsof het nooit anders is geweest.

De jaren 60, 70 en 80 hebben een schat aan politieke wijsheid en kennis opgeleverd. Maar dat ligt voor een groot deel opgesloten in de archieven (en stoffige tweedehands boekwinkeltjes!), in plaats van dat het voortleeft in de huidige generaties activisten. Het is alsof we weer van vooraf aan moeten beginnen, juist omdat het neoliberalisme generationele overdracht onmogelijk heeft gemaakt.

In de afgelopen 30 jaar lijkt dus de sleutel tot politiek bewustzijn grotendeels verloren te zijn geraakt: dat politiek geen strijd van ideeën is, maar een machtsstrijd tussen klassen die hun klassebelangen proberen veilig te stellen. Dat politiek niet alleen over waarden gaat, maar nog veel meer over belangen.

Wanneer we erkennen dat politiek een machtsstrijd is, dan zien we dat de heersende klasse op alle fronten momenteel de winnende hand heeft: politiek, economisch, sociaal, cultureel, en ideologisch. Onze uitdaging als links is dus om manieren te vinden om onze volksmacht te versterken.

Met dit artikel wil ik graag een gesprek openen over welke aandachtspunten links zou moeten hebben de komende jaren. Hierbij laat ik me inspireren door de communistische traditie wereldwijd, en de vele gesprekken die ik heb gevoerd met kameraden de afgelopen jaren. Ik kies 5 punten uit waarvan ik denk dat ze extra aandacht verdienen onder links, omdat ze – naar mijn mening – op dit moment ondergesneeuwd of onderontwikkeld zijn.

1. Richt je op de massa’s: dien het volk
2. Bouw onafhankelijkheid van staat en grootkapitaal
3. Werk binnen het systeem onder strikte voorwaarden
4. Maak een klasse-analyse
5. Organiseer politieke educatie

1. Richt je op de massa’s: dien het volk

Er is geen enkele succesvolle revolutionaire beweging geweest in de geschiedenis zonder te voorzien in de behoeften van de mensen. Van de Black Panthers tot de Zapatistas, en van de Chinese communisten onder leiding van Mao tot Rojava en de Filipijnse communisten op dit moment: een revolutie bouwt een concrete infrastructuur waar werkende mensen in hun levensbehoeften kunnen voorzien op een manier dat het kapitalisme dat niet kan. Analyseer waar het kapitalisme faalt om de massa’s te voorzien, en vul dat gat op met eigen volksorganisaties.

Zolang wat wij doen niet als belangrijkste focus heeft om het volk te dienen, zijn we niet bezig met de volksmacht op te bouwen die nodig is om ons te bevrijden van het kapitalisme. Het dienen van het volk is zowel een doel als een middel, het is zowel moreel als strategisch de beste focus. We hebben namelijk macht nodig om het kapitalisme volledig te kunnen afschaffen en vervangen door socialisme. Er is maar één vorm van macht die dat kan: volksmacht, de enige democratische vorm van macht. De enige vorm van macht die gebaseerd is op collectief samenwerken en die uitgaat van de belangen van de massa’s. Macht van onderop dus, macht die als middel wordt aangewend om te zorgen voor mens en planeet. Waar de meeste vormen van macht zijn gebaseerd op geweld of dwang, is volksmacht gebaseerd op aantallen. Met hoe meer we zijn, hoe groter de vuist is die we kunnen maken. Dat is de enige vorm van macht, mits georganiseerd, die de potentie heeft om de totalitaire macht van het grootkapitaal te breken.

Maar als we ons moeten richten op de massa’s van uitgebuite en onderdrukte mensen, wat doen we dan met de overweldigende meerderheid die op dit moment rechts stemt, of zelfs extreemrechts?

Als revolutionair is het zinvol om als uitgangspunt te houden dat gedeelde belangen belangrijker zijn dan gedeelde waarden. Bij het organiseren van een beweging zijn de ideeën die mensen hebben minder belangrijk dan hun klassepositie en hun skills. Bijna iedereen kan vrijwel ieder idee aan- of afleren. Veel belangrijker is: welke klasse probeer je te organiseren en welke (politiek gemotiveerde) service kan je ze bieden? Het ‘links worden’ gebeurt daarna vrijwel vanzelf, door samen op te trekken in strijd, en met mensen in discussie te gaan en door samen politieke educatie te doen.

Mensen nemen ideeën over van mensen omdat ze die mensen vertrouwen. Niet omdat ze het idee zelf mooi of inspirerend vinden. We moeten dus vertrouwen bouwen met de massa’s door concreet strijd met ze te voeren en met onze praxis* te laten zien dat wij alternatieven te bieden hebben. Door samen met de massa’s volksorganisaties op te zetten (zie ook punt 2), bouwen we politieke macht op. Dan gaan we een stap verder dan het hebben van correcte ideeën. Dan kunnen we pas echt de strijd aangaan met de heersende klasse.

Wat mij verder helpt is om altijd te blijven onthouden dat:

      • Ideeën zijn aangeleerd, en dus ook af te leren zijn.
      • De meeste mensen niet slecht zijn en dus de potentie hebben om te veranderen.
      • De meeste mensen hun leven lang blootgesteld zijn geweest aan reactionaire, conservatieve en liberale ideeën, en eigenlijk gewoon niet beter weten.
      • Vooral: dat de meeste mensen belang hebben bij socialisme, hoe reactionair hun ideeën ook zijn.

*Praxis: alles wat je in het alledaagse, concrete leven doet om je theorie toe te passen

2. Bouw onafhankelijkheid van staat en grootkapitaal

Cruciaal is dat alles wat we doen, gericht moet zijn op het bouwen van onafhankelijkheid van de staat en het grootkapitaal. Onze activiteiten moeten erop gericht zijn om een parallelle samenleving op te bouwen, die zo min mogelijk steunt op de infrastructuur van het kapitalisme. Wanneer deze parallelle samenleving voldoende macht heeft opgebouwd om te kunnen concurreren met de kapitalistische staat, dan kan deze staat worden omver geworpen en worden vervangen door wat wij hebben opgebouwd. (Duale macht, Lenin) Dit klinkt heel groot en onmogelijk. Maar onthoud dat vroeg of laat de staat zichzelf zo zal verzwakken (door een Derde Wereldoorlog bijvoorbeeld) dat het omverwerpen ervan ineens een walk in the park zal lijken. Voorwaarde is dan wel dat we op dat moment stevige alternatieven hebben opgebouwd waar we op kunnen terugvallen op het moment dat het zo ver is.

Dat is niet makkelijk in een neoliberale sociaaldemocratie. Alle beschikbare middelen (geld, fysieke ruimtes, toegang tot instituten met macht) zijn alleen beschikbaar voor liberalen die beloven niet te zullen werken aan bevrijding.

De verzorgingsstaat, hoewel die steeds verder afgebroken wordt, is nog steeds het fundament van het Nederlandse systeem en het favoriete toevluchtsoord van liberaal links. Hun creativiteit van oplossingen is beperkt tot het regelen van meer sociaal vangnet via dezelfde staat die wordt gerund door grootkapitalisten. Dit ondanks 70+ jaar ervaring met sociaaldemocratie, wat duidelijk niks anders heeft bereikt dan het breken van arbeidersmacht, en het uitvergroten van mondiale uitbuiting en sociale vervreemding.

Een andere favoriete bubbel van meer academisch opgeleid links is de ngo-wereld en de kunst- en cultuursector. Daar is de geldkraan in handen van liberale bourgeois fondsen die nooit de politieke agenda van bevrijding van kapitalisme en kolonialisme zullen steunen (maar wel heel graag doen alsof).

Kortom, we zitten veel te veel vastgeplakt aan het systeem dat ons onderdrukt en uitbuit. Willen we als beweging een serieuze kans maken op het omverwerpen van het meest moorddadige systeem dat de mensheid ooit heeft gekend, dan moeten we er alles aan doen om er onafhankelijk van te worden.

Dat klinkt misschien heel groot en abstract maar het kan juist op kleine schaal heel concrete vormen krijgen. Enkele voorbeelden:

      • Via lokale solidariteitsnetwerken kunnen mensen elkaar helpen met goederen en diensten die onder het kapitalisme onbetaalbaar zijn. Zeker met de explosief stijgende levenskosten is dit cruciaal.
      • Ouders kunnen zelf onderling kinderopvang organiseren, zodat ouders meer tijd om handen hebben (voor politieke strijd bijvoorbeeld).
      • We kunnen zelf conflictbemiddeling organiseren zodat we er geen politie of rechter bij hoeven te halen die altijd eerst de belangen van het grootkapitaal zullen verdedigen, en niet voor rechtvaardigheid zullen zorgen. We kunnen modellen van transformatief recht ontwikkelen, zodat we op termijn bourgeois strafrecht kunnen afschaffen.
      • Het leven wordt steeds onbetaalbaarder, dus laten we coöperatieven opzetten waar voedsel niet tegen winstprijzen maar kostprijzen wordt verkocht. Zelf op grote schaal voedsel verbouwen hoort hier ook bij.
      • Geweld tegen vrouwen, queers en trans mensen is nog steeds een groot probleem, maar laten we alsjeblieft niet gaan lobbyen voor het versterken van het politieapparaat die daar dan ooit misschien iets tegen zou kunnen doen. Zowel weerbaarheid en zelfverdediging is nodig als preventieve interventies aan de daderkant (de mannen). Beiden kunnen worden georganiseerd door het volk zelf, door ons dus.
      • De politie kunnen we vervangen door eigen organisaties. Voor mensen die sociale of psychologische hulp nodig hebben, kunnen we volksorganisaties oprichten die totaal zijn losgekoppeld van het gebruik van geweld als ‘oplossing’, en die gebaseerd zijn op empathie en compassie. Voor de veiligheid kunnen we lokaal democratisch verkozen, ongewapende volksmilities opzetten die het volk representeren en beschermen in plaats van onderdrukken. Een harde voorwaarde is dat zij politiek goed getraind zijn en dat hun werk gebaseerd is op transformatief recht, antiracisme en feminisme. (“Een soldaat zonder politiek onderwijs is een potentiële crimineel” – Thomas Sankara)
      • We hebben allemaal een woning nodig en het wordt met de dag onmogelijker om er een te vinden. Bovendien heeft elke organisatie fysieke ruimtes nodig als sociale ontmoetingsplaats en voor vergaderingen en evenementen. De grote kracht van de kraakbeweging was het bevrijden van leegstand uit de klauwen van kapitalisten om deze ruimtes aan mensen en de beweging te bieden. Een heropleving van een militante, politieke kraakbeweging is noodzakelijk voor de grotere revolutionaire beweging.
      • Al onze openbare communicatie is totaal afhankelijk van platforms die in handen zijn van grootkapitalisten (Facebook, Google, Microsoft, Apple). We kunnen die podia gebruiken tot we er af worden gegooid, maar ondertussen moeten we bouwen aan onze eigen onafhankelijk medialandschap. Net zoals dat de bourgeois media onmisbaar zijn in de politieke agenda van de bourgeoisie, is het beheren van eigen onafhankelijke media net zo onmisbaar in onze politieke agenda van de totale bevrijding.

En zo zijn er veel meer voorbeelden te verzinnen van projecten waar jij en je kameraden vandaag mee kunnen starten. Voor de duidelijkheid: echte onafhankelijkheid van de huidige staat kan alleen op massale schaal, als al die kleine concrete initiatieven verbonden zijn door organisatie, politieke educatie en solidariteit. En het lukt alleen als zij een massa-focus hebben volgens het principe van punt 1 (dien het volk). Al deze initiatieven moeten we ontwikkelen voor de brede lagen van de massa’s, niet voor onze eigen bubbels en scenes.

3. Werk binnen het systeem onder strikte voorwaarden

Wat doen we dan ondertussen met politieke strijd binnen het systeem? Gaan we dat afwijzen of omarmen?

De realiteit is dat je ook successen moet behalen binnen het bestaande systeem, omdat dat onderdeel is van je bewegingsopbouw. Beweging opbouwen is mensenwerk, het gaat erom dat mensen je vertrouwen. Dat doe je niet door vanaf de zijlijn radicale dingen te roepen (dat heeft echt nog nooit een beweging gebouwd), maar door zelf volledig onderdeel te zijn van de groep die je wil organiseren. Je moet met het werk beginnen waar de mensen zijn, en mensen leven nu eenmaal binnen het systeem. Bovendien zijn ook de meeste resources te vinden zijn binnen het systeem (buurthuizen, geld, media, etc.).

De grote uitdaging van het werken binnen het systeem is om er niet door opgeslokt te worden. Dit is een zeer reëel gevaar, en zowat elk bestaand ‘progressief’ instituut is het levende (of levenloze) voorbeeld van deze dynamiek, van de vakbond tot sociale woningbouw. (Check de aflevering van Onderstroom: Coöptatie )

Binnen de radicale beweging is er dan vaak de neiging om het systeem in zijn geheel af te wijzen als mogelijkheid om binnen te organiseren. Hoewel het misschien het meest radicale lijkt om te doen, is dit uiteindelijk ook een doodlopend pad. De teloorgang van de kraakbeweging is een goed voorbeeld van deze strategie: de scene is naar binnen gekeerd, geïsoleerd van de rest van de maatschappij en kan nauwelijks aanspraak maken op steun of resources. De kraakbeweging is inmiddels zo klein en gefragmenteerd geworden dat het voortdurend in defensieve modus staat, leeft van ontruiming tot ontruiming, en dus nooit toekomt aan de opbouw van een eigen beweging met eigen macht, zoals in de jaren ‘80 het geval was.

Je geheel afzonderen van het systeem is dus ook geen optie, terwijl we ook weten dat uitsluitend de legale en acceptabele organisatievormen niet de oplossing zijn.

Een tussenvorm tussen deze twee uitersten zal onze weg moeten zijn. Hoe dit precies vorm krijgt, zal met vallen en opstaan moeten worden uitgevonden. Daar is geen blauwdruk voor te geven. In ieder geval moet ons uitgangspunt dit zijn: wij als beweging moeten slim genoeg zijn om strategisch gebruik te maken van de beschikbare resources binnen het systeem, in het volle bewustzijn dat dit slechts tijdelijk moet zijn, en altijd met als groter doel om de onafhankelijke beweging te steunen, te doen groeien, te bevorderen, etc. We mogen dus niet strijden voor progressieve wetten als doel want daarmee laten we de politieke macht in handen van de bourgeoisie. We kunnen wel strijden voor progressieve wetten, maar alleen als middel voor bewegingsopbouw. Alleen als het ondergeschikt is aan het doel van het bouwen van onafhankelijkheid.

Alleen politieke educatie en een cultuur van scherpe, maar kameraadschappelijke kritiek zal kunnen voorkomen dat revolutionairen die werken binnen het systeem zich laten corrumperen of opslokken door het systeem.

4. Maak een klasse-analyse

(Klasse is een mega groot en ingewikkeld verhaal wat moeilijk is om samen te vatten, maar ik doe m’n best – excuus alvast.)

In een klasse-analyse breng je in kaart wie vriend, vijand of bondgenoot is en waarom. Het belangrijkste is dat je van groepen mensen hun klassepositie analyseert: wat zijn hun directe en indirecte materiële belangen binnen dit systeem? Welke sociale, economische of politieke problemen ervaren zij? Hoeveel (potentiële) macht hebben zij als groep, en welke vormen van macht zijn dat?

In mijn ogen hebben dogmatische (witte, mannelijke) marxisten het concept klasse zo nauw geïnterpreteerd, dat het voor de rest van links een onherkenbaar en onaantrekkelijk framewerk is om in na te denken. Maar ik denk ook dat deze maatschappij alleen te begrijpen is als je het door een klasse-bril bekijkt. Dat kan alleen als je klasse begrijpt in de breedste zin van het woord.

Klasse gaat altijd over de twee grote dingen die de maatschappij draaiende houden: productie en reproductie. Productie is al het werk dat gedaan wordt in de publieke sfeer, werk dat erkend wordt als werk en wat een prijskaartje heeft op de markt. Reproductie is al het werk dat achter de schermen gebeurt om de productie mogelijk te maken: koken, schoonmaken, verzorgen, opvoeden, etc. Dit is werk wat door het kapitalisme in de privé-sfeer is gedwongen en dus niet wordt erkend als werk.

Klasse is hetgeen wat jouw positie bepaalt in dit slopende, uitputtende spel van productie en reproductie. Klasse als puur economisch concept bestaat dus niet: klasse is een machtsrelatie die jouw kansen op succes en overleven binnen de maatschappij beschrijft. Deze sociale relatie wordt voornamelijk gevormd door:

      • Je sociale omgeving en de sociale codes die je daar leert (familie, plek waar je opgroeit, waar je woont)
      • Je werk en je inkomen
      • Bepaalde identiteitsaspecten zoals etniciteit/kleur en (vermeende) gender en de maatschappelijke vooroordelen en verwachtingen die daaraan hangen
      • Je fysieke of mentale capaciteiten
      • Je toegang tot onderwijs
      • Je toegang tot mensen met privileges
      • Je toegang tot instituten met macht
      • En misschien nog wel meer

Al deze dingen samen vertellen één en hetzelfde verhaal: jouw positie in de samenleving ten opzichte van anderen (status), jouw rol in de maatschappij als producent, consument en/of zorgdrager en jouw kans op succes en overleven binnen het systeem. Dat vormt het complexe verhaal van klasse.

Volgens het klassieke marxisme is de kapitalistische samenleving onder te verdelen in twee klassen: bourgeoisie en arbeiders. In de meest uitgeklede definitie van het woord, ben je een arbeider als je geen productiemiddelen in eigendom hebt, waardoor je je arbeid moet verkopen op de markt om te kunnen overleven. Dit geldt nog steeds voor overgrote meerderheid van de mensen, ook in Nederland. In die zin zijn arbeiders verreweg in de meerderheid. Maar daarmee is de klassensamenstelling van Nederland nog lang niet voldoende beschreven. Ik zou binnen de klasse ‘arbeiders’ in het 21ste-eeuwse Nederland nog een onderverdeling aanbrengen: geprivilegieerde arbeiders en minder geprivilegieerde arbeiders. De hierboven genoemde aspecten zijn cruciaal voor de vorming van je specifieke sociale relatie tot anderen – ofwel je klasse.

Klasse is dus bovenal een dynamisch, bewegend iets. Niet elke bovengenoemde factor speelt even zwaar mee. Het is afhankelijk van de omstandigheden welke factoren meer op de voorgrond spelen en welke niet. Voorbeeld: ben je wit en je komt uit een plattelandsdorp, dan behoor je daar tot de norm. Verhuis je naar de Randstad en je praat met je plattelandsaccent, dan lig je voor dat gedeelte buiten de norm. Je blijft nog steeds wit en je witte privilege behoud je, maar de manier waarop je wordt gezien en behandeld verschilt een beetje. Je wordt waarschijnlijk iets minder serieus genomen (status), wat je kans op carrière maken (overleven en succes) een stukje moeilijker kan maken. Dus ook al heb je precies dezelfde identiteit, je klassepositie is een klein beetje veranderd. Met de nadruk op ‘een klein beetje’, omdat witheid een veel sterkere factor is dan de factor stad-platteland.

Als je van groepen of individuen hebt geanalyseerd hoe groot hun kans op overleven en succes is binnen de maatschappij, dan heb je een goede basis van een politieke analyse. Dan zie je meteen wie goed te organiseren is voor je strijd en wie niet of minder. De ene arbeider is de andere niet en over het algemeen geldt: hoe meer materiële (schijn)zekerheid je hebt binnen het systeem, hoe loyaler je eraan bent.

Dit is de volgende stap in je klasse-analyse: in kaart brengen hoe bewust mensen zijn, en hoe loyaal ze aan het systeem zijn. Als je een groep wil organiseren, kun je ze onderverdelen in drie categorieën: de politiek bewuste voorlopers, ‘neutrale’ of apolitieke middengroep, en de reactionairen. Onze aandacht zou moeten liggen bij het consolideren van de eerste categorie (bewusten), om de tweede categorie (neutralen) met ons mee te krijgen. Daarmee kunnen we de derde categorie (reactionairen) isoleren en domineren.

Een ander belangrijk aspect aan een klasse-analyse is dat je in kaart brengt wie de samenleving draaiende houdt, en wie strategische vormen van arbeidersmacht heeft. Marx en Engels richtten zich niet alleen op fabrieksarbeiders omdat ze zo erg uitgebuit werden en dat dat moreel verwerpelijk was, maar ook om strategische redenen. Socialisatie van productie betekende dat mensen bij elkaar moesten komen om op massale schaal dingen te produceren. Hierdoor konden ze zich herkennen in elkaar, solidariteit konden bouwen onder elkaar, en vanuit die collectiviteit (die hen werd opgelegd door het kapitalisme) konden ze de kapitalistische machine stilleggen en zelfs overnemen. Die realiteit van massale fabrieksarbeid is verdwenen, en daarmee ook grotendeels de socialisatie van productie die zo cruciaal was in de strategie van het vroege marxisme. We moeten opnieuw gaan analyseren: wie heeft welke vormen van (potentiële) macht? Wie is in staat als groep om de kapitalistische moordmachine te saboteren? (De vakbond heeft dat wel door en organiseert daarom vooral op cruciale plekken in de infrastructuur, zoals openbaar vervoer, beveiliging op Schiphol, schoonmakers, etc. Alleen doet de vakbond dat uiteindelijk om hun eigen vastgeroeste positie van invloed binnen de kapitalistische orde veilig te stellen en niet om de werkers te organiseren voor de omverwerping van het systeem dat ons langzaam wurgt dus dat is dan weer jammer.)

5. Organiseer politieke educatie

Politieke educatie is de lamp die de donkere weg van de strijd belicht: zonder politieke educatie dreigen we van het pad af te raken, of valkuilen niet goed te herkennen. Links heeft door de geschiedenis heen op talloze verschillende manieren gefaald, en altijd heeft een gebrek aan politieke educatie in meerdere of mindere mate een rol gespeeld. Maar helaas is ook hier geen blauwdruk te geven voor wat je precies moet leren om het ‘goed’ te doen. Met vallen en opstaan leren we gaandeweg wat werkt en niet werkt, wat klopt en niet klopt.

Politieke educatie gebeurt zowel in theorie als in praktijk. Mensen die alleen de ene of de andere benadrukken, hebben zelf nog veel te leren. Je kunt alle boeken in de wereld lezen, maar als je niet door eigen ervaring weet hoe onderdrukking werkt, dan heb je daar weinig aan. Je weet dan gewoon niet wat het betekent om het systeem tegen je te hebben. (Bovendien heb je op elk moment in de strijd een opt-out. Onderdrukte, uitgebuite mensen hebben geen opt-out uit hun onderdrukking.) Op dezelfde manier kun je heel veel geleefde ervaring met onderdrukking en marginalisering meemaken, maar zonder goede politieke theorie zal je strijd ertegen verzanden in reformisme, liberalisme en individualisme. Je zal nooit de fundamenten van de problemen kunnen aanpakken, hooguit wat symptomen. Politieke educatie gebeurt dus zowel door in de praktijk in botsing te komen met het neoliberale staatsapparaat, als door theorie tot je te nemen om je ervaringen beter te kunnen begrijpen, en het daar uitvoerig met je kameraden over te hebben.

Omdat de marxistische traditie nog steeds door velen op links wordt gewantrouwd (allemaal even zwaaien naar 100 jaar anti-communistische propaganda!), wil ik graag een paar namen droppen van mensen die het huidige links in Nederland grote stappen vooruit zou kunnen helpen, inclusief links om het makkelijker te maken:

Lenin, Mao, Fred Hampton, Michael Parenti, Frantz Fanon, Gramsci, Revolutionary Left Radio, Anja Meulenbelt, Eli Zaretsky, PFLP strategy for liberation of Palestine, Anuradha Ghandy, Joshua Moufawad-Paul, Jodi Dean, Silvia Federici

Ik zeg niet dat je hen moet lezen/luisteren omdat daar De Waarheid te vinden is, maar omdat zij een schat aan ervaring in (succesvolle!) politieke strijd te bieden hebben waar we alleen maar van kunnen leren. Doe het vooral samen, organiseer studieclubs.

De grote valkuil van studieclubs is overigens dat het de focus op de massa’s verliest. Sommige mensen vinden het heerlijk om jaren achter elkaar dezelfde discussies te voeren, zonder een steek verder te komen in het organiseren van volksmacht. Belangrijke boodschap: slik je ego. Ga je minieme onderlinge verschillen lekker uitpraten met een biertje in de kroeg maar laat het niet de voorgrond innemen van de strijd. Wie er gelijk heeft is totaal niet belangrijk. Je wint de strijd niet met gelijk hebben. Degene met de beste organisatieskills en de flexibiliteit om te leren van fouten is degene die gelijk zal krijgen van de massa’s. Je politieke legitimiteit haal je uit wat jouw organisatieskills concreet betekenen voor de onderdrukte en uitgebuite massa’s, niet uit stoffige boekjes of schreeuwerige interpretaties van obscure teksten.

6. En…?

Politieke strijd is oneindig breed en gaat letterlijk over alles. Welke punten mis jij hier nog? Welke 6de, 7de of 8ste aandachtspunt zou jij hieraan willen toevoegen?